‘Als je dingen al heel lang doet zoals je ze doet, weet je niet meer dat het raar is wat je doet.’ Op het moment dat deze zin aan haar lippen ontsnapt, veren we beiden op. Langzaam komt het denken op gang. Inderdaad, als er een buitenstaander is die je erop wijst dat je raar doet, duurt het vaak een poosje voordat je dat zelf ook kunt zien. Het zijn van die door de tijd ingesleten patronen die ongemerkt een eigen weg zijn gegaan en dus niet meer opvallen voor de persoon in kwestie. Dit kan van alles zijn: een handeling, een houding, een mening, een manier van zeggen … Wat is het dan goed dat er een tegenover is die de mens wijst op haar of zijn aparte manier van doen. En dan niet via hate-mail of vuile, anonieme twitterberichten. Nee, dit zouden we moeten oefenen, te beginnen binnen onze geloofsgemeenschappen: elkaar liefdevol wijzen op het feit dat we soms ongemerkt raar doen. Tegelijkertijd een oefening in het aannemen van deze opbouwend kritische noten. Raar, dat het zo eenvoudig kan zijn om een leefbaarder wereld voor elkaar te creëren.

Foekje Dijk