Het heengaan van paus Franciscus brengt de katholieke kerk volop in beeld. In de eerste plaats gaat het natuurlijk om de overleden paus. In de dagen na zijn overlijden wemelt het van de artikelen, reportages en interviews waarin mensen beschouwen hoe hij was als paus en wat hij heeft betekend. Er is veel waardering voor de manier waarop hij altijd contact bleef zoeken met mensen, het liefst met mensen aan de onderkant van de samenleving. Hij werd wel een dorpspastoor voor de wereld genoemd. Over de doden niets dan goeds, zou je zeggen, maar er klinkt ook kritiek. Hij had meer moeten doen voor de positie van vrouwen in de kerk. Hij kon wel vriendelijk spreken over lhbti-mensen, maar gaf ze formeel geen extra ruimte. Aan de andere kant zijn er conservatieve critici die hem al veel te soepel vonden.
In veel opzichten is de katholieke kerk een instituut dat ver van ons af staat. Het is een hiërarchisch bolwerk, dat totaal wordt gedomineerd door mannen. Het staat bol van de regels, die je op z’n minst ouderwets kunt noemen. De officiële dogma’s zijn verre van vrijzinnig.
Toch is er iets dat mij fascineert. Ik denk dat het vooral de rituele kant is van wat we in deze dagen te zien krijgen. Dagenlang zijn er plechtigheden rondom de kist van de overleden paus. Er is zoveel rust en concentratie. Er worden allerlei handelingen uitgevoerd waarvan de betekenis niet direct duidelijk is, maar zou dat moeten? Een grote menigte staat op het plein de rozenkrans te bidden. Ik denk niet dat je aan al die mensen moet vragen of ze letterlijk onderschrijven wat ze bidden op dat moment. Het gaat veel meer om de handeling dan om de inhoud.
Protestanten hebben rigoureus de bezem gehaald door wat er allemaal mis was bij de katholieken. Het resulteerde in een sobere liturgie, met grote nadruk op de inhoud van woorden. Vrijzinnigen hebben daar nog eens een slag overheen gemaakt.
Terecht, want er zijn veel protestantse woorden en vormen waar we niet mee uit de voeten kunnen. Toch vraag ik me af of we met die dubbele kaalslag niet teveel zijn kwijt geraakt. We kunnen zo kritisch zijn op alles wat we doen en zeggen en zingen, dat het er heel weinig overblijft. Bij ons is de rituele kant Stabat Mater heel mager geworden.
Op andere plekken lijkt zich voorzichtig een andere trend af te tekenen. De grote leegloop van de katholieke kerk in Nederland komt tot stilstand. Jongeren voelen zich meer aangetrokken, zo wordt gezegd. Daarnaast is er een duidelijke groei van oosters-orthodoxe kerken, niet alleen door immigratie, ook doordat ‘gewone Nederlanders’ zich aansluiten. Als het gaat om mystiek en rituelen, dan zijn orthodoxen de overtreffende trap. In een heel andere hoek is te zien hoe populair de evangelische beweging is. Qua stijl en vormen gaan evangelischen een totaal andere kant op dan katholieken en orthodoxen, maar ik zie een duidelijke overeenkomst: veel aandacht voor vorm en beleving. Helaas gaat dat in al deze stromingen gepaard met conservatieve leerstellingen. Ik vermoed dat velen dat op de koop toe nemen.
Dit alles geeft mij te denken. Misschien kunnen we er iets mee. Ik merk dat ik voortborduur op wat ik schreef in de vorige Tweeluik over religie en spiritualiteit. Dit thema blijft actueel, omdat ik erover lees in de krant en omdat ik er diverse geluiden over hoor in onze afdelingen. Zijn we te kerkelijk, voor een vereniging die officieel niet eens een kerk is? Tegelijk gaan dingen op een wonderlijke manier samen. Op Goede Vrijdag klonk in Hattem een deel van Stabat Mater, prachtig gezongen door Trea en Guido, met Noor op piano. Het is een oer-katholieke tekst, zou je zeggen. Op eerste paasdag brandde in Heerde een nieuwe kaars. Een nieuwe kaars met Pasen, dat is toch ook rituele vorm, een bij uitstek katholiek gebruik.
Paus Franciscus heeft een heel andere kant van de kerk benadrukt: maatschappelijke betrokkenheid. Dat doet me denken aan de publicatie ‘Structuren van zingeving’, waarin namens Vrijzinnigen Nederland een verkenning is gedaan naar maatschappelijke ontwikkelingen. In plaats van ons eigen ding doen, naar binnen gekeerd, wordt verkend waar we kunnen aanhaken bij plekken in de maatschappij waar behoefte is aan verbinding en medemenselijkheid. Zouden vrijzinnigen een beweging in die richting kunnen maken?
We staan ver af van de mannen met mijters en al helemaal van hun inhoud. Wij redden ons prima zonder paus. Vrijzinnigen gaan een eigen weg. Maar welke weg is dat? Staan we open voor een beetje meer mystiek en mysterie, zonder dat theologisch in te kleuren? Willen we een draai maken richting de maatschappij? Of voelen we ons juist prettig bij een wat sobere en intellectuele manier van doen? U merkt het, ik stel graag vragen en leg mijn oor te luisteren. Foute antwoorden zijn er niet, de kunst is om samen goede antwoorden te vinden. Ik hoor ze graag.

      Jasper van der Horst